Terug

Bekendmaking belastingaanslagen aan ontbonden rechtspersoon

29 augustus 2024
Formeel recht

In de Invorderingswet 1990 is bepaald dat de ontvanger een belastingaanslag bekendmaakt door verzending of uitreiking van het door de inspecteur opgemaakte aanslagbiljet. In afwijking hiervan kan de ontvanger een belastingaanslag ten name van een belastingschuldige, die is opgehouden te bestaan, bekendmaken door verzending of uitreiking van het biljet aan het parket van het Openbaar Ministerie van de rechtbank. In de Staatscourant worden dan de naam van de belastingschuldige, de soort belastingaanslag, de belastingsoort, het belastingjaar en de dagtekening van het aanslagbiljet gepubliceerd. Een kopie van het aanslagbiljet wordt dan verzonden aan de laatste bestuurders, aandeelhouders en vereffenaars van de belastingschuldige. Deze personen kunnen dan bezwaar en (hoger) beroep instellen tegen de aanslag.

In 2019 heeft de Belastingdienst een navorderingsaanslag Vpb en een naheffingsaanslag OB opgelegd aan een in 2018 ontbonden bv. De bv is op de dag van ontbinding opgehouden te bestaan wegens gebrek aan baten. Op naam van de bv is hoger beroep ingesteld door de bewaarder van de boeken en bescheiden van de bv, daartoe gemachtigd door de voormalige aandeelhouder en bestuurder van de bv. De aanslagbiljetten zijn verstuurd naar het voormalige vestigingsadres van de bv.

Hof Arnhem-Leeuwarden heeft zich gebogen over de vraag of de aanslagen op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt. In dit geval is volstaan met de verzending van de aanslagbiljetten aan het laatst bekende vestigingsadres van de bv. Dat is tevens het woonadres van de laatste bestuurder en enig aandeelhouder van de bv en van de bewaarder van de boeken en de bescheiden van de bv. Vaststaat dat de belastingaanslagen deze personen op dat adres hebben bereikt, aangezien tegen beide belastingaanslagen tijdig bezwaar is gemaakt.

Omdat de bv is opgehouden te bestaan is geen vertegenwoordigend orgaan, zoals een bestuur of een vereffenaar, aan te wijzen, die de aanslagbiljetten in ontvangst kon nemen. De aangewezen bewaarder van de boeken en bescheiden heeft geen vertegenwoordigingsbevoegdheid. Het hof is van oordeel dat de aanslagen niet op de voorgeschreven wijze zijn bekendgemaakt en dat evenmin aan de strekking van de regels over bekendmaking is voldaan.

Gevolg van de niet-bekendmaking van de aanslagen is dat deze niet tijdig zijn opgelegd. De bevoegdheid om een navorderingsaanslag vast te stellen vervalt vijf jaren na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan. De bevoegdheid tot naheffing vervalt door verloop van vijf jaren na het einde van het kalenderjaar waarin de belastingschuld is ontstaan.

In beginsel geldt de dagtekening van het aanslagbiljet als datum van vaststelling van de aanslag. Als een aanslag pas na de dagtekening van het aanslagbiljet op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt, geldt de datum van bekendmaking als datum van vaststelling. De hierboven genoemde termijn van vijf jaren is voor beide aanslagen ruimschoots verstreken. Het hof heeft de aanslagen en de beschikkingen inzake de belastingrente vernietigd.

Bronvermelding

  • datum: 29 augustus 2024
  • bureau: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLGHARL20244872, 22/1738 en 22/1739

Misschien ook intressant

Successiewet
Bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing
Een echtpaar schonk hun dochter een deel van de onderneming. De dochter claimde de vrijstelling van schenkingsrecht voor ondernemingsvermogen op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De inspecteur weigerde de vrijstelling, omdat de dochter
Formeel recht
Hoge Raad vernietigt boetebeschikkingen: opzet bij niet aangeven gebruikelijk loon onvoldoende bewez
Een recent arrest van de Hoge Raad ging over de vraag of de Belastingdienst terecht navorderingsaanslagen en boetes heeft opgelegd vanwege het niet aangeven van het gebruikelijke loon. De zaak betrof een vrouw, die arbeid heeft verricht voor een bv
Inkomstenbelasting
Afwaardering regresvordering dga niet ten laste van inkomen
De dga van een holding ging in hoger beroep bij het hof vanwege een geschil met de Belastingdienst. De rechtsvraag was of hij in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2017 een regresvordering op de bv mocht afwaarderen ten laste van zijn