Terug

Geen fictieve verkrijging op grond van verrekenbeding

13 juni 2024
Successiewet

De Successiewet kent een aantal fictieve erfrechtelijke verkrijgingen. Een van deze verkrijgingen betreft hetgeen aan de langstlevende echtgenoot bij het overlijden van de andere echtgenoot op grond van een verrekenbeding in de huwelijksvoorwaarden meer toekomt dan volgens de wettelijke regeling. Het verrekenbeding moet van het overlijden afhankelijk zijn.

Volgens een arrest van de Hoge Raad uit 1994 geldt de fictie van de Successiewet niet als op het verrekenbeding ook tijdens het bestaan van het huwelijk en bij beëindiging daarvan anders dan door overlijden een beroep kan worden gedaan. In die gevallen is geen sprake van een verkrijging krachtens erfrecht maar krachtens huwelijksvermogensrecht.

Hoewel dit arrest van de Hoge Raad betrekking heeft op een periodiek verrekenbeding geldt dit volgens de Rechtbank Gelderland ook voor andere verrekenbedingen op grond waarvan echtgenoten tijdens het leven verrekening kunnen vorderen, zoals bij echtscheiding. De inspecteur heeft gewezen op twee andere arresten van de Hoge Raad. Die arresten hebben echter betrekking op situaties waarin de belanghebbende niet eerder dan bij overlijden een beroep op verrekening kan doen.

De rechtbank heeft het beroep van de langstlevende echtgenoot gegrond verklaard en de aanslag erfbelasting vernietigd.

Bronvermelding

  • datum: 13 juni 2024
  • bureau: Rechtbank Gelderland
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLRBGEL20243255, ARN 23/4107

Misschien ook intressant

Omzetbelasting
Verlaagd btw-tarief voor verhuur zeiljachten
Een ondernemer biedt een 'all-in' jaarabonnement voor zeiljachten aan en meent dat het verlaagde btw-tarief voor sportbeoefening daarop van toepassing is. De inspecteur stelt echter dat deze dienst belast is met 21% btw. De casus belandt uiteindelijk
Formeel recht
Mag een bestuursorgaan in hoger beroep terugkomen op eerdere ontvankelijkverkaring bezwaar?
Hof Amsterdam heeft onlangs geoordeeld over de vraag of een bestuursorgaan in een belastingzaak in de beroepsfase alsnog de tijdigheid van een eerder ontvankelijk verklaard bezwaar aan de orde mag stellen, terwijl dit bezwaar inhoudelijk is
Overdrachtsbelasting
Villa met praktijkruimte: is de praktijkruimte onderdeel van de woning?
Een echtpaar kocht een villa, die voorheen als woonhuis en praktijkruimte van een huisarts diende, en betaalde 2% overdrachtsbelasting over de koopsom. Echter, toen de inspecteur op de hoogte raakte van de aankoop, legde hij een naheffingsaanslag