Terug

Hoge Raad: ongelijke behandeling bij WGA-uitkering en arbeidskorting

28 november 2024
Inkomstenbelasting

In 2018 ontving de belanghebbende in een procedure naast zijn loon een WGA-uitkering. De uitkering werd rechtstreeks door het UWV aan hem uitbetaald. De belanghebbende stelt dat de arbeidskorting ten onrechte lager is vastgesteld, omdat WGA-uitkeringen, die via de werkgever worden uitbetaald, wel meetellen voor de berekeningsgrondslag. Is hier sprake van ongelijke behandeling? De zaak komt uiteindelijk voor de Hoge Raad.

Standpunt van de belanghebbende 

De belanghebbende betoogt dat zijn WGA-uitkering als loon uit tegenwoordige arbeid moet worden gezien. Hij stelt dat hij recht heeft op een hogere arbeidskorting. Volgens hem is het onderscheid tussen WGA-uitkeringen, die via de werkgever of door het UWV worden betaald, in strijd met het gelijkheidsbeginsel.

Standpunt van de inspecteur 

De inspecteur is van mening dat de WGA-uitkering niet als loon uit tegenwoordige dienstbetrekking kan worden aangemerkt en dus niet meetelt voor de arbeidskorting. De aanslag inkomstenbelasting voor 2018 is dienovereenkomstig vastgesteld.

Oordeel van de rechtbank en het gerechtshof 

De rechtbank gaf de inspecteur gelijk en verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond. Het hof oordeelde echter anders: de belanghebbende heeft recht op een hogere arbeidskorting, omdat sprake is van een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling tussen WGA-uitkeringen, die via de werkgever worden uitbetaald en uitkeringen die rechtstreeks door het UWV worden ontvangen. Volgens het hof berust die ongelijke behandeling op begunstigend beleid van de Belastingdienst.

Oordeel van de Hoge Raad 

De Hoge Raad oordeelt dat de ongelijke behandeling voortvloeit uit de wet- en regelgeving en niet uit begunstigend beleid. Het hof had moeten toetsen aan de verdragsrechtelijke discriminatieverboden. De Hoge Raad concludeert dat het onderscheid tussen de verschillende betalingen van de WGA-uitkering in strijd is met het discriminatieverbod van artikel 14 EVRM en artikel 26 IVBPR, maar overwoog dat het niet aan de rechter is om daarvoor een oplossing te bieden. Er zijn namelijk twee mogelijkheden om deze ongelijkheid weg te nemen. De ene is een door het UWV betaalde uitkering meenemen in de grondslag voor de arbeidskorting. De andere mogelijkheid is een via de werkgever uitbetaalde uitkering uit te sluiten van de grondslag voor de arbeidskorting. De keuze is aan de wetgever.

Tip

Ontvangt u een WGA-uitkering? Houd er dan rekening mee dat er sprake is van een ongelijkheid in de berekening van de arbeidskorting, afhankelijk van wie de uitkering betaalt. Hoewel de Hoge Raad de discriminatie erkent, is het aan de wetgever om hierin verandering te brengen. 
Heeft u vragen hierover of wilt u weten welke stappen u kunt ondernemen? Neem gerust contact met ons op voor advies over uw mogelijkheden.

Bronvermelding

  • datum: 28 november 2024
  • bureau: Hoge Raad
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLHR20241657, 23/01393

Misschien ook intressant

Formeel recht
Hoge Raad vernietigt boetebeschikkingen: opzet bij niet aangeven gebruikelijk loon onvoldoende bewez
Een recent arrest van de Hoge Raad ging over de vraag of de Belastingdienst terecht navorderingsaanslagen en boetes heeft opgelegd vanwege het niet aangeven van het gebruikelijke loon. De zaak betrof een vrouw, die arbeid heeft verricht voor een bv
Inkomstenbelasting
Afwaardering regresvordering dga niet ten laste van inkomen
De dga van een holding ging in hoger beroep bij het hof vanwege een geschil met de Belastingdienst. De rechtsvraag was of hij in zijn aangifte inkomstenbelasting over het jaar 2017 een regresvordering op de bv mocht afwaarderen ten laste van zijn
Personeel
Loonkostenvoordelen
Het lage-inkomensvoordeel (LIV) vervalt per 1 januari 2025. Het loonkostenvoordeel (LKV) voor oudere werknemers wordt voor dienstbetrekkingen, die zijn begonnen op of na 1 januari 2024, in 2025 verlaagd. Per 1 januari 2026 wordt dit LKV afgeschaft.