Terug

Interne compensatie bij onjuiste renteaftrek in vastgoedverhuur

27 maart 2025
Formeel recht

Een huiseigenaar bezit zeven verhuurde woningen. In zijn aangifte heeft hij inkomsten uit verhuur opgevoerd als resultaat uit overige werkzaamheden (ROW) met een negatief resultaat. De inspecteur accepteert de kosten niet. Tijdens de procedure erkent de inspecteur dat bepaalde rentekosten ten onrechte niet in box 1 zijn meegenomen, maar stelt dat tegenover dit voordeel voor de belastingplichtige een nadeel staat: de niet-meegenomen stakingswinst bij beëindiging van de verhuuractiviteiten. Deze interne compensatie houdt in dat het ene fiscale voordeel (renteaftrek) wordt weggestreept tegen het andere fiscale nadeel (niet-belaste stakingswinst). De rechtsvraag is of deze interne compensatie terecht is toegepast.

Feiten

De belastingplichtige heeft in zijn aangifte IB/PVV 2015 inkomsten uit verhuur vermeld van € 49.400 en kosten van € 67.720, resulterend in een negatief ROW van € 18.320. De inspecteur heeft bij de aanslagoplegging deze kosten niet geaccepteerd en een positief ROW van € 49.400 vastgesteld. De belastingplichtige heeft in zijn aangifte twee leningen tot box 3 gerekend, met een totale rentelast in 2015 van € 5.229. De verhuuractiviteiten zijn in 2015 gestaakt. Partijen zijn het erover eens dat de woningen per 1 januari 2016 tot box 3 behoren.

Oordeel van de rechtbank en het hof

Zowel de rechtbank als het hof oordelen dat de verhuuractiviteiten als ROW kwalificeren. Tijdens de procedure erkent de inspecteur dat de rente op leningen in box 3 eigenlijk in box 1 aftrekbaar zou moeten zijn. Toch stelt hij dat dit niet tot een lagere aanslag leidt vanwege interne compensatie. De redenering is als volgt: aangezien de woningen per 1 januari 2016 naar box 3 zijn gegaan, zijn de werkzaamheden in 2015 gestaakt. Bij staking moet over de stille reserves worden afgerekend. De inspecteur becijfert deze stille reserves op € 215.811; het verschil tussen de aankoopprijzen en de WOZ-waarden in 2015. Deze reserves zijn tijdens de aanslagoplegging ten onrechte niet belast. De rechtbank en het hof oordelen beide dat het fiscale voordeel (rente van de leningen uit box 3) ruimschoots wordt gecompenseerd door het fiscale nadeel (niet-belaste stakingswinst). De belastingplichtige heeft deze becijfering bovendien niet betwist. Daarom oordelen zowel rechtbank als hof dat het beroep op interne compensatie slaagt en dat de aanslag niet verminderd hoeft te worden.

Conclusie

Deze uitspraak illustreert hoe interne compensatie werkt bij belastinggeschillen. Hoewel de belastingplichtige recht had op extra renteaftrek in box 1, werd dit gecompenseerd door het feit dat geen stakingswinst in aanmerking was genomen bij de beëindiging van zijn verhuuractiviteiten in 2015.

Bronvermelding

  • datum: 27 maart 2025
  • bureau: Gerechtshof Den Haag
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:GHDHA:2024:2634

Misschien ook intressant

Belastingplan
Pakket Belastingplan 2025 aangenomen
De Eerste Kamer heeft het pakket Belastingplan 2025 aangenomen. Over het eigenlijke wetsvoorstel Belastingplan 2025 is hoofdelijk gestemd. De Eerste Kamer heeft twee moties aangenomen. Een motie betreft het stimuleren van gezonde voeding in het
Inkomstenbelasting
Box 3: ongerealiseerde vermogenswinsten tellen mee bij werkelijk rendement
Moeten ongerealiseerde vermogenswinsten of -verliezen worden meegenomen bij de bepaling van het werkelijke rendement in box 3? Deze rechtsvraag stond centraal in een arrest van de Hoge Raad van 29 november 2024. In deze zaak stelde een
Inkomstenbelasting
Cryptovaluta vormen belastbaar vermogen in box 3
Vallen cryptovaluta onder de bezittingen, die in box 3 belast worden? Deze vraag stond centraal in een zaak van gerechtshof Amsterdam. De belanghebbende in deze zaak stelde dat cryptovaluta geen vermogensrechten zijn in de zin van het Burgerlijk