Terug

Invoering belastingheffing box 3 over werkelijk rendement niet voor 2028

19 december 2024
Inkomstenbelasting

Naar aanleiding van het kritische advies van de Raad van State over het wetsvoorstel werkelijk rendement box 3 heeft de staatssecretaris van Financiën een brief aan de Tweede Kamer gestuurd over de stand van zaken. 

Het kabinet gaat het advies van de Raad van State bestuderen en zal de Kamer voor 30 januari 2025 informeren over mogelijke aanpassingen. De beoogde datum van inwerkingtreding van 1 januari 2027 is niet haalbaar. Invoering per 1 januari 2028 lijkt haalbaar. Voorwaarde is dat het aangepaste wetsvoorstel uiterlijk op 15 maart 2026 zal zijn aangenomen door de Tweede Kamer. Tot 2028 blijft de huidige wetgeving van kracht, uitgebreid met een tegenbewijsregeling. Het uitstel van de inwerkingtreding zorgt voor een derving van circa € 2,4 miljard.

Voor het wetsvoorstel Wet tegenbewijsregeling box 3 is advies aangevraagd bij de afdeling advisering van de Raad van State. De planning is om in het eerste kwartaal van 2025 het wetsvoorstel in te dienen bij de Tweede Kamer. Inwerkingtreding zou per 1 juni 2025 moeten plaatsvinden. Voor het leveren van tegenbewijs wordt het papieren en digitale formulier Opgaaf werkelijk rendement ontwikkeld, waarmee belastingplichtigen het werkelijke rendement kunnen aangeven. In de aangifte IB zal vanaf belastingjaar 2025 de mogelijkheid worden opgenomen om het werkelijke rendement op te geven. Voorinvulling van het werkelijke rendement is dan nog niet mogelijk. 

Bij de Hoge Raad zijn procedures aanhangig over de behandeling van eigen gebruik van onroerende zaken in box 3. De staatssecretaris wijst erop dat de uitkomsten van deze procedures kunnen leiden tot aanvullende budgettaire gevolgen. 

Er is onderzoek gedaan naar tijdelijke alternatieven, die ingevoerd zouden kunnen worden per 1 januari 2027. Twee varianten betreffen de invoering van het wetsvoorstel Wet werkelijk rendement box 3 in twee stappen. Beide varianten vallen af, omdat er te weinig tijd is voor het wetgevingsproces. De derde variant betreft de invoering van een vermogensbelasting, in plaats van belastingheffing over het inkomen uit vermogen. Deze variant is haalbaar, mits de Tweede Kamer het wetsvoorstel uiterlijk 15 juni 2025 heeft aangenomen. Het kabinet beschouwt deze variant als niet wenselijk, omdat deze het belasten van het werkelijke rendement verder uit beeld brengt. De variant is onderzocht vanwege de eenvoud voor burgers en Belastingdienst. Naar aanleiding van dit onderzoek heeft het kabinet besloten dat het niet wenselijk en haalbaar is om een nieuw stelsel te hanteren in 2027.

Bronvermelding

  • datum: 19 december 2024
  • bureau: Ministerie van FinanciĆ«n
  • karakter: publicatie
  • nummer: 2024-0000565184

Misschien ook intressant

Inkomstenbelasting
Geen bouwdepot maar spaarrekening
Hof Den Bosch heeft in een procedure over een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017 geoordeeld dat het saldo op een spaarrekening een bezitting is voor de rendementsgrondslag van box 3. De belanghebbende in de procedure meende dat het saldo
Successiewet
Bedrijfsopvolgingsregeling niet van toepassing
Een echtpaar schonk hun dochter een deel van de onderneming. De dochter claimde de vrijstelling van schenkingsrecht voor ondernemingsvermogen op grond van de bedrijfsopvolgingsregeling (BOR). De inspecteur weigerde de vrijstelling, omdat de dochter
Formeel recht
Hoge Raad vernietigt boetebeschikkingen: opzet bij niet aangeven gebruikelijk loon onvoldoende bewez
Een recent arrest van de Hoge Raad ging over de vraag of de Belastingdienst terecht navorderingsaanslagen en boetes heeft opgelegd vanwege het niet aangeven van het gebruikelijke loon. De zaak betrof een vrouw, die arbeid heeft verricht voor een bv