Terug

Inzage in fiscaal dossier niet voor 1 januari 2026

4 juli 2024
Formeel recht

Bij de behandeling van het Belastingplan 2024 is een amendement aangenomen dat belastingplichtigen het recht geeft op inzage in het eigen dossier. Dit amendement wijzigt de Algemene wet inzake rijksbelastingen (AWR). De staatssecretaris van Financiën heeft de Tweede Kamer op 7 februari 2024 geïnformeerd over de praktische aanpak van de uitwerking van het recht op inzage van het eigen fiscale dossier met ingang van 31 december 2025. In dat kader is een verkenning uitgevoerd naar wat het geven van inzage aan burgers en bedrijven in hun dossiers precies inhoudt en welke informatiebehoefte belastingplichtigen hebben. Daaruit blijkt dat het realiseren van het inzagerecht een complex traject is. De verwachting is dat dit niet voor 1 januari 2026 te realiseren is. Wel kunnen op korte termijn al belangrijke stappen worden gezet. De uitkomsten van de verkenning worden betrokken bij de uitwerking en implementatie van het inzagerecht in het fiscaal dossier.

Bronvermelding

  • datum: 4 juli 2024
  • bureau: Ministerie van FinanciĆ«n
  • karakter: publicatie
  • nummer: 2024-0000354105

Misschien ook intressant

Belastingplan
Pakket Belastingplan 2025 aangenomen
De Eerste Kamer heeft het pakket Belastingplan 2025 aangenomen. Over het eigenlijke wetsvoorstel Belastingplan 2025 is hoofdelijk gestemd. De Eerste Kamer heeft twee moties aangenomen. Een motie betreft het stimuleren van gezonde voeding in het
Inkomstenbelasting
Box 3: ongerealiseerde vermogenswinsten tellen mee bij werkelijk rendement
Moeten ongerealiseerde vermogenswinsten of -verliezen worden meegenomen bij de bepaling van het werkelijke rendement in box 3? Deze rechtsvraag stond centraal in een arrest van de Hoge Raad van 29 november 2024. In deze zaak stelde een
Inkomstenbelasting
Cryptovaluta vormen belastbaar vermogen in box 3
Vallen cryptovaluta onder de bezittingen, die in box 3 belast worden? Deze vraag stond centraal in een zaak van gerechtshof Amsterdam. De belanghebbende in deze zaak stelde dat cryptovaluta geen vermogensrechten zijn in de zin van het Burgerlijk