Terug

Kamerbrief aanpassingen in bedrijfsopvolgingsregeling en doorschuifregeling

23 mei 2024
Successiewet

Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het initiatiefwetsvoorstel over de bedrijfsopvolgingsregeling in de schenk- en erfbelasting (BOR) is discussie ontstaan over een amendement, dat afgelopen najaar is aangebracht in de Wet aanpassing fiscale bedrijfsopvolgingsfaciliteiten 2024. De discussie betreft twee maatregelen, die de toegang tot de BOR en de doorschuifregeling aanmerkelijk belang (DSR ab) verbreden. Er is inmiddels een amendement ingediend op het initiatiefwetsvoorstel om het eerder genoemde amendement terug te draaien. Ook is een motie ingediend om de ongewenste gevolgen daarvan terug te draaien. Deze motie is door de Kamer verworpen. De staatssecretaris van Financiën heeft een brief naar de Tweede Kamer gestuurd over juridische aspecten en de uitvoeringstoets van het vorig jaar aangenomen amendement.

Het betreft de volgende maatregelen.

1. Een verruiming van de verwateringsregeling in de BOR en de DSR ab. De verwateringsregeling houdt in dat de BOR en DSR ab kunnen worden benut voor een indirect belang dat minder dan 5% maar ten minste 0,5% bedraagt en uitsluitend is verwaterd door vererving, overgang krachtens huwelijksvermogensrecht of schenking. Door het amendement vervalt de voorwaarde van ‘ten minste 0,5%’ voor situaties waarin de verkrijger een bloed- of aanverwant in de neergaande lijn is van een rechtsvoorganger krachtens erfrecht, huwelijksvermogensrecht of schenking die een indirect ab hield in dat andere lichaam.

2. Verbreding van de toegang tot de BOR voor kleine aandelenbelangen als een familiegroep een belang heeft van ten minste 25%. De omvang van het eigen aandelenpakket van een familielid is niet van belang.

Voor beide maatregelen heeft een toetsing op ongeoorloofde staatssteun plaatsgevonden. Het feit, dat het amendement zo duidelijk is toegeschreven naar een verruiming specifiek voor familiebedrijven zonder rechtvaardigingsgrond, maakt het staatssteunrechtelijk kwetsbaar. De regelingen, die door het amendement voor familiebedrijven worden verruimd, kennen een algemene toepassing.

De verruiming van de toegang tot de BOR voor belangen in familiebedrijven staat op gespannen voet met het gelijkheidsbeginsel. Mogelijk bestaat voor de verruiming van de verwateringsregeling een voldoende redelijke grond voor het verschil in behandeling. De onderbouwing voor de verbreding van toegang tot de BOR voor kleine belangen bij een familiebelang van 25% of meer lijkt ontoereikend te zijn voor het verschil in behandeling.

Eerder heeft de staatssecretaris al laten weten dat beide maatregelen de handhaafbaarheid en fraudebestendigheid van de BOR en de DSR ab ingrijpend verslechteren.

Het is aan de Kamer als medewetgever om een door de Kamer aangenomen amendement terug te draaien. Het kabinet zal in het Belastingplan 2025 niet met zo’n voorstel komen, tenzij een Kamermeerderheid daar om vraagt. De staatssecretaris wijst erop dat de uitkomsten van de toetsing aan staatssteun, het gelijkheidsbeginsel en de uitvoeringsgevolgen de Kamer eigenlijk geen andere keuze laten dan de twee maatregelen ongedaan te maken.

Bronvermelding

  • datum: 23 mei 2024
  • bureau: Ministerie van FinanciĆ«n
  • karakter: wetsvoorstel
  • nummer: 2024-0000320019

Misschien ook intressant

Algemeen
Belastingdienst stelt digitaal bezwaar verder uit
De Belastingdienst werkt samen met koepelorganisaties en softwareontwikkelaars aan de invoering van digitaal bezwaar voor de inkomstenbelasting, btw (omzetbelasting) en vennootschapsbelasting. De verwachting was dat deze functionaliteit, na eerder
Sociale verzekeringen
Verder uitstel bedrag ineens
Bij de Eerste Kamer is het wetsvoorstel Wet herziening bedrag ineens in behandeling. De minister van SZW heeft de nota naar aanleiding van het verslag naar de Kamer gestuurd. In de nota gaat de minister in op vragen en opmerkingen van de
Formeel recht
Te laat reageren van de gemeente heeft dwangsom tot gevolg
De rechtbank heeft een duidelijk signaal afgegeven over het belang van tijdige besluitvorming door gemeentelijke instanties. In de kern draaide deze zaak om een huiseigenaar die bezwaar maakte tegen een WOZ-beschikking en OZB-aanslag, waarop de