Terug

Strenge toets voor beroepskosten van resultaatgenieter

19 december 2024
Inkomstenbelasting

Een depothouder, die kranten en tijdschriften bezorgt, heeft in zijn aangifte ruim € 2.500 aan beroepskosten ten laste van zijn inkomen gebracht. De depothouder claimde kosten voor vakliteratuur (€ 961), werkkleding (€ 250) en kantinekosten (€ 1.323). De inspecteur weigerde de kostenaftrek van de depothouder, wat leidde tot een procedure over de grenzen van kostenaftrek bij resultaat uit overige werkzaamheden (ROW).

Standpunt van de depothouder

Naast de inkomsten uit zijn dienstbetrekking (€ 10.200) en de inkomsten uit vermogen (€ 3.207), verdiende de depothouder € 9.528 met zijn bezorgactiviteiten. Hij betoogde dat zijn werkzaamheden professionele expertise vereisten en dat de geclaimde kosten (vakliteratuur, werkkleding en kantinekosten) daarom noodzakelijk waren. De IT-literatuur achtte hij essentieel voor incasso en computerbeveiliging bij klantencontact. Zijn speciale werkkleding, waaronder handschoenen tegen drukinkt, was volgens hem uitsluitend voor werk bedoeld en voorzien van zijn handelsnaam. Tot slot beschouwde hij de kantinekosten als onvermijdelijke zakelijke uitgaven tijdens zijn bezorgrondes.

Standpunt van de Belastingdienst

De inspecteur nam een fundamenteel ander standpunt in. Voor een bezorger was uitgebreide IT-literatuur niet relevant gezien de eenvoud van de werkzaamheden. De werkkleding voldeed niet aan de wettelijke logo-eisen van 70 cm² en was ook privé draagbaar. De kantinekosten vielen volgens de inspecteur onder de niet-aftrekbare drempel van € 4.500.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank volgde het standpunt van de Belastingdienst volledig. De kostenaftrek werd geweigerd omdat de depothouder niet kon aantonen dat de uitgaven specifiek voor zijn beroep noodzakelijk waren. Ook voldeed de werkkleding niet aan de wettelijke vereisten.

Oordeel van het hof

Het hof bevestigde de uitspraak en voegde een belangrijke overweging toe: zelfs als de kantinekosten zakelijk waren, zou de wettelijke drempel de aftrek daarvan verhinderen. Het hof merkte daarbij op dat de depothouder in zijn aangifte niet heeft gekozen voor de gedeeltelijke aftrek van 73,5% van de kantinekosten.

Praktische lessen 

Dit arrest biedt waardevolle lessen voor iedereen, die resultaat uit overige werkzaamheden geniet en kosten wil aftrekken. Allereerst is het cruciaal zorgvuldig te documenteren waarom specifieke uitgaven noodzakelijk zijn voor uw werkzaamheden – een achteraf opgestelde onderbouwing blijkt vaak onvoldoende. Voor werkkleding gelden bovendien zeer strikte vereisten: zorg dat deze aantoonbaar exclusief zakelijk gebruikt wordt of voorzie de kleding van een logo van minimaal 70 cm². Bij kantinekosten is het essentieel om vooraf een weloverwogen keuze te maken tussen de drempelregeling van € 4.500 of de vaste aftrek van 73,5%. Bewaar daarnaast alle relevante bewijsstukken zoals facturen, foto's van werkkleding en correspondentie over het zakelijke karakter van uitgaven. Deze preventieve maatregelen kunnen latere discussies met de Belastingdienst voorkomen of aanzienlijk vereenvoudigen.

Bronvermelding

  • datum: 19 december 2024
  • bureau: Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLGHARL20247345, 22/2159 en 22/2160

Misschien ook intressant

Ondernemingswinst
B&B-eigenaren winnen zaak over kleinschaligheidsinvesteringsaftrek
Een echtpaar, dat gezamenlijk een bed & breakfast (B&B) exploiteert in een vof, heeft in hun aangifte inkomstenbelasting aanspraak gemaakt op de kleinschaligheidsinvesteringsaftrek (KIA) voor investeringen in de gastenkamers. De inspecteur
Omzetbelasting
Terugvragen in andere lidstaat betaalde omzetbelasting
Ondernemers, die in 2023 in een ander EU-land omzetbelasting hebben betaald, kunnen deze terugvragen wanneer zij in dat land geen aangifte doen. Een verzoek om teruggaaf over 2023 moet vóór 1 oktober 2024 zijn ingediend. Dat kan via de
Toeslagen
Internetconsultatie eenmalig niet-indexeren maximum uurprijs kinderopvangtoeslag in 2026
In het Hoofdlijnenakkoord is afgesproken om de maximum uurprijzen voor de kinderopvangtoeslag eenmalig niet te indexeren in 2026. De maximum uurprijs is het hoogste tarief waarover ouders kinderopvangtoeslag krijgen. Omdat de Wet kinderopvang niet de