Terug

Vrijstelling van btw bij doorbelasting aansprakelijkheidsverzekering

13 juni 2024
Omzetbelasting

Een ziekenhuis berekent een deel van de aansprakelijkheidsverzekering door aan medisch specialisten. De inspecteur is van mening dat sprake is van een dienst en stelt dat deze dienst belast is met het algemene tarief van 21%. Het ziekenhuis stelt echter dat de doorbelasting vrijgesteld van omzetbelasting kan plaatsvinden. Hoe oordeelde de rechtbank? Is het doorbelasten van de verzekeringspremie in deze casus vrijgesteld of niet?

Casus

Een ziekenhuis is ondernemer voor de omzetbelasting. De medische zorg wordt geleverd zowel door in loondienst zijnde medisch specialisten als door vrijgevestigde medisch specialisten, verenigd in een stafmaatschap. Deze stafmaatschap verricht in het ziekenhuis specialistische zorg. Het ziekenhuis heeft met de stafmaatschap afspraken gemaakt over de uitvoering van de zorg binnen de muren van het ziekenhuis. De verleende zorg binnen de muren van het ziekenhuis vindt plaats onder verantwoordelijkheid en risico van het ziekenhuis. Het ziekenhuis heeft een centrale aansprakelijkheidsverzekering afgesloten en is de verzekeringsnemer. De kosten van deze verzekering worden door het ziekenhuis en de stafmaatschap gedeeld. Het ziekenhuis belast een deel van de verzekeringskosten door aan de stafmaatschap. Het ziekenhuis heeft de btw op de doorbelaste premies aangegeven en op aangifte afgedragen. Daarna heeft het ziekenhuis een bezwaarschrift ingediend.

Standpunt partijen

Ten eerste is het ziekenhuis van mening dat geen sprake is van een belaste prestatie. Ten tweede stelt het ziekenhuis dat, zelfs als wel sprake zou zijn van een belaste prestatie, deze dienst onder de verzekeringsvrijstelling valt. De inspecteur is van mening dat de doorbelasting van de verzekeringspremie een vergoeding vormt voor een door het ziekenhuis aan de stafmaatschap verrichte prestatie. Deze prestatie bestaat uit het vrijwaren in geval van schade en is volgens de inspecteur belast met 21% omzetbelasting.

Oordeel rechtbank

De rechtbank stelt vast, dat de verzekering de stafmaatschap vrijwaart voor schade aan derden door handelen van de specialisten. De stafmaatschap en de specialisten zijn expliciet als verzekerden genoemd en zij kunnen ook los van het ziekenhuis direct de vrijwaring bij de verzekeraar inroepen. Het ziekenhuis is de verzekeringnemer en betaalt de verzekeringspremie, waarvoor het ziekenhuis tevens de vrijwaring van de stafmaatschap op zich neemt. Er is naar het oordeel van de rechtbank daarom geen sprake van een vrijwaringsdienst, waarmee de grond onder de stelling van de inspecteur is weggevallen. Aangezien naar het oordeel van de rechtbank geen sprake is van een dienst, is er daarom ook geen sprake van het heffen van btw over het doorbelasten van de verzekeringspremie.

Ten overvloede oordeelt de rechtbank dat, zelfs als sprake zou zijn van een dienst, deze dienst onder de verzekeringsvrijstelling valt. Hiermee wordt voorkomen dat deze dienst zowel belast is met assurantiebelasting als met omzetbelasting.

Tip: gebruik het oordeel van de rechtbank als leidraad bij het doorbelasten van verzekeringspremies. Door te weten dat een dergelijke doorbelasting in dit geval vrijgesteld is van omzetbelasting, kunt u vergelijkbare situaties binnen uw eigen organisatie beter beoordelen en beheren. 
Heeft u vragen? Neem gerust contact met ons op.

Bronvermelding

  • datum: 13 juni 2024
  • bureau: Rechtbank Zeeland-West-Brabant
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLINLRBZWB20243525, BRE 21/2204

Misschien ook intressant

Loonbelasting
Gebruikelijkloonregeling van toepassing
Op grond van de wet op de loonbelasting dient een bv voor een aanmerkelijk belanghouder, die werkzaamheden verricht voor deze vennootschap, ten minste een gebruikelijk loon in aanmerking te nemen. De inspecteur heeft na een boekenonderzoek bij een
Sociale verzekeringen
Minimumloon per 1 januari 2025
De minister van SZW heeft het minimumuurloon per 1 januari 2025 vastgesteld op € 14,06. Het referentiemaandloon, dat wordt gebruikt voor het vaststellen van de hoogte van diverse uitkeringen, bedraagt per 1 januari 2025 bruto €
Inkomstenbelasting
Geen bouwdepot maar spaarrekening
Hof Den Bosch heeft in een procedure over een aanslag inkomstenbelasting over het jaar 2017 geoordeeld dat het saldo op een spaarrekening een bezitting is voor de rendementsgrondslag van box 3. De belanghebbende in de procedure meende dat het saldo