Terug

Zelfstandig ondernemer of toch resultaatgenieter?

13 maart 2025
Inkomstenbelasting

Een belastingplichtige voert drie activiteiten uit: boekhouden, kavelhandel en loodgieterswerk in Duitsland. Hoewel hij zichzelf als ondernemer beschouwt, oordeelt de Belastingdienst anders. De inspecteur kwalificeert zijn inkomsten als resultaat uit overige werkzaamheden. Bovendien weigert hij de huisvestingskosten in aftrek te brengen en accepteert hij de zelfstandigenaftrek niet.

Geen ondernemer

De rechtbank bevestigt het standpunt van de Belastingdienst om verschillende redenen:

  1. Beperkte zakelijke structuur. Bij alle drie de activiteiten was er slechts één opdrachtgever en ontbraken plannen voor uitbreiding. Dit wijst meer op incidentele werkzaamheden dan op een echte onderneming.
  2. Minimale activiteit. De boekhoudwerkzaamheden genereerden een zeer bescheiden omzet van slechts € 867,79, met minimale tijdsbesteding. De kavelhandel leverde in 2019 zelfs helemaal geen omzet op.
  3. Onvoldoende onderbouwing. De belastingplichtige kan zijn positie als ondernemer niet voldoende onderbouwen. Hij verwijst alleen naar het verleden, wat de rechtbank onvoldoende vindt.

Vertrouwensbeginsel biedt geen uitkomst

Een interessant aspect van deze zaak was het beroep op het vertrouwensbeginsel. De belastingplichtige stelt dat de Belastingdienst tijdens een eerder boekenonderzoek (2009-2013) zijn activiteiten wél als onderneming had erkend. Het beroep op het vertrouwensbeginsel faalt. De werkzaamheden in 2019 verschillen wezenlijk van die uit 2009-2013. Bovendien betrof het eerdere standpunt van de Belastingdienst alleen de kavelhandel, terwijl juist daarin geen omzet is behaald in 2019.

Huisvestingskosten: strenge bewijslast

De belastingplichtige claimt volledige aftrek van zijn huisvestingskosten, omdat zijn woning in 2019 volgens hem uitsluitend diende als opslag en kantoor. Als bewijs toont hij foto's van dozen met papieren en stellingkasten in zijn woonkamer. De foto’s maken volgens de rechtbank niet aannemelijk dat de gehele woning uitsluitend zakelijk werd gebruikt. De belastingplichtige bewijst niet dat hij in Duitsland woonde of dat sprake is van een zelfstandige werkruimte die voldoet aan de wettelijke vereisten.

Conclusie

Het onderscheid tussen winst uit onderneming en resultaat uit overige werkzaamheden heeft grote fiscale gevolgen. De ondernemer profiteert van diverse fiscale voordelen, zoals de zelfstandigenaftrek, die niet beschikbaar zijn bij resultaat uit overige werkzaamheden. Deze rechtszaak toont dat de Belastingdienst kritisch kijkt naar de werkelijke aard van de activiteiten. Een eerdere erkenning als ondernemer biedt geen garantie voor de toekomst als de werkzaamheden veranderen. Zorg daarom voor een goede onderbouwing van het ondernemerschap en blijf voldoen aan de criteria die de Belastingdienst hanteert. Zo optimaliseer je de fiscale voordelen en verklein je de kans op onaangename verrassingen bij een controle.

Bronvermelding

  • datum: 13 maart 2025
  • bureau: Rechtbank Noord-Nederland
  • karakter: jurisprudentie
  • nummer: ECLI:NL:RBNNE:2024:3522

Misschien ook intressant

Overige heffingen
Toelaatbaarheid tweede aanslag afvalstoffenheffing
In een zaak tussen het college van B en W van de gemeente Sint-Michielsgestel en een inwoner van de gemeente (de belanghebbende) stond de toelaatbaarheid van een tweede aanslag voor de afvalstoffenheffing centraal. De rechtsvraag is of de gemeente de
Inkomstenbelasting
Paardenaccommodatie als onderdeel van de eigen woning?
In hoger beroep bij het hof was de vraag of de hypotheekschuld voor de paardenaccommodatie van de belanghebbende onderdeel is van de eigenwoningschuld. Dat zou tot gevolg hebben dat de rente over dat deel van de schuld aftrekbaar is. De rechtbank
Eindejaarsactualiteiten
Einde handhavingsmoratorium arbeidsrelaties
In 2016 is de Wet Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties (DBA) ingevoerd. Met deze wet zijn de verklaringen arbeidsrelatie (VAR) afgeschaft. De wet DBA heeft geleid tot onrust en discussie, met als gevolg de instelling van een